Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Exodus 36

Exodus

Index

Hoofdstuk 37

1


 

  Alzo maakte Bezaleel de ark van sittimhout; twee ellen en een halve was haar lengte, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte.  

 

 

--

2


 

  En hij overtrok ze met louter goud, van binnen en van buiten; en hij maakte ze een gouden krans rondom.  

 

 

--

3


 

  En hij goot voor dezelve vier gouden ringen, aan haar vier hoeken, alzo dat twee ringen op derzelver ene zijde waren, en twee ringen op haar andere zijde.  

 

 

--

4


 

  En hij maakte handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.  

 

 

--

5


 

  En hij stak de handbomen in de ringen, aan de zijden der ark, om de ark te dragen.  

 

 

--

6


 

  Hij maakte ook een verzoendeksel van louter goud; twee ellen en een halve was deszelfs lengte, en anderhalve el deszelfs breedte.  

 

 

--

7


 

  Ook maakte hij twee cherubim van goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide einden des verzoendeksels.  

 

 

--

8


 

  Een cherub uit het ene einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde aan gene zijde; uit het verzoendeksel maakte hij de cherubim, uit deszelfsbeide einden.  

 

 

--

9


 

  En de cherubim waren de beide vleugelen omhoog uitbreidende, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten waren tegenover elkander;de aangezichten der cherubim waren naar het verzoendeksel.  

 

 

--

10


 

  Hij maakte ook een tafel van sittimhout; twee ellen was haar lengte, en een el haar breedte; en een el en een halve haar hoogte.  

 

 

--

11


 

  En hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans daaraan, rondom.  

 

 

--

12


 

  Hij maakte daaraan ook een lijst rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans rondom derzelver lijst.  

 

 

--

13


 

  Hij goot ook vier gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier hoeken, die aan derzelver vier voeten waren.  

 

 

--

14


 

  Tegenover de lijst waren de ringen tot plaatsen voor de handbomen, om de tafel te dragen.  

 

 

--

15


 

  Hij maakte ook de handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen.  

 

 

--

16


 

  En hij maakte het gereedschap, dat op de tafel zijn zoude, haar schotelen, en haar reukschalen, en haar kroezen, en haar platelen (met welke ze bedekt zoudeworden), van louter goud.  

 

 

--

17


 

  Hij maakte ook een kandelaar van louter goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht, en zijn rieten; zijn schaaltjes, zijn knopen, en zijn bloemenwaren uit hem.  

 

 

--

18


 

  Zes rieten nu gingen uit zijn zijden; drie rieten des kandelaars uit zijn ene zijde, en drie rieten des kandelaars uit zijn andere zijde.  

 

 

--

19


 

  In het ene riet waren drie schaaltjes, gelijk amandelnoten, een knoop en een bloem; en drie schaaltjes, gelijk amandelnoten in een ander riet, een knoop en eenbloem; alzo waren die zes rieten, die uit den kandelaar gingen.  

 

 

--

20


 

  Maar aan den kandelaar zelven waren vier schaaltjes, gelijk amandelnoten, met zijn knopen, en met zijn bloemen.  

 

 

--

21


 

  En daar was een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; ook een knoop onder twee rieten, uit denzelven uitgaande; nog een knoop onder twee rieten,uit denzelven uitgaande; alzo was het met de zes rieten, die uit denzelven uitgingen.  

 

 

--

22


 

  Hun knopen en rieten waren uit hem; het was altemaal een enig dicht werk van louter goud.  

 

 

--

23


 

  En hij maakte hem zeven lampen; zijn snuiters en zijn blusvaten waren van louter goud.  

 

 

--

24


 

  Hij maakte denzelven uit een talent louter goud, met al zijn vaten,  

 

 

--

25


 

  En hij maakte het reukaltaar van sittimhout; een el was zijn lengte en een el zijn breedte, vierkant, maar twee ellen zijn hoogte; uit hetzelve waren zijn hoornen.  

 

 

--

26


 

  En hij overtrok het met louter goud, zijn dak, en zijn wanden rondom, alsook zijn hoornen; en hij maakte het een gouden krans rondom.  

 

 

--

27


 

  Hij maakte ook twee gouden ringen daaraan, onder zijn krans, aan zijn twee hoeken, aan zijn beide zijden, tot plaatsen voor de handbomen, dat men het daarmededroeg.  

 

 

--

28


 

  En hij maakte de handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud.  

 

 

--

29


 

  Hij maakte ook de heilige zalfolie, en het reukwerk der zuiverste welriekende specerijen, naar apothekerswerk.   

 

 

--

Exodus 38

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: