Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Numberi 28

Numberi

Index

Hoofdstuk 29

1


 

  Desgelijks in de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; het zal u een dag des geklankszijn.  

 

 

--

2


 

  Dan zult gij een brandoffer, ten liefelijken reuk, den HEERE bereiden: een jongen var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

3


 

  En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd; drie tienden tot den var, twee tienden tot den ram.  

 

 

--

4


 

  En een tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;  

 

 

--

5


 

  En een geitenbok ten zondoffer, om over ulieden verzoening te doen;  

 

 

--

6


 

  Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer, en het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen, naar hun wijze, ten liefelijken reuk, tenvuuroffer den HEERE.  

 

 

--

7


 

  En op den tienden dezer zevende maand zult gij een heilige samenroeping hebben, en gij zult uw zielen verootmoedigen; geen werk zult gij doen;  

 

 

--

8


 

  Maar gij zult brandoffer, ten liefelijken reuk, den HEERE offeren: een jongen var, een ram, zeven eenjarige lammeren; volkomen zullen zij u zijn;  

 

 

--

9


 

  En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemend: drie tienden tot den var, twee tienden tot den enen ram;  

 

 

--

10


 

  Tot elk een tiende tot een lam, tot die zeven lammeren toe;  

 

 

--

11


 

  Een geitenbok ten zondoffer, behalve het zondoffer der verzoeningen, en het gedurig brandoffer; en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.  

 

 

--

12


 

  Insgelijks op den vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen; maar zeven dagen zult gij denHEERE een feest vieren.  

 

 

--

13


 

  En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den HEERE: dertien jonge varren, twee rammen, veertien eenjarige lammeren; zij zullenvolkomen zijn;  

 

 

--

14


 

  En hun spijsoffer van meelbloem, met olie gemengd: drie tienden tot een var, tot die dertien varren toe; twee tienden tot een ram, onder die twee rammen;  

 

 

--

15


 

  En tot elke een tiende tot een lam, tot die veertien lammeren toe;  

 

 

--

16


 

  En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

17


 

  Daarna op den tweeden dag: twaalf jonge varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

18


 

  En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

19


 

  En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, met hun drankofferen.  

 

 

--

20


 

  En op den dertienden dag: elf varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

21


 

  En hun spijsofferen, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

22


 

  En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

23


 

  Verder op den vierden dag: tien varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

24


 

  Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

25


 

  En een geitenbok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

26


 

  En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

27


 

  En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

28


 

  En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

29


 

  Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

30


 

  En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

31


 

  En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankofferen.  

 

 

--

32


 

  En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

33


 

  En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar hun wijze;  

 

 

--

34


 

  En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

35


 

  Op den achtsten dag zult gij een verbodsdag hebben; geen dienstwerk zult gij doen.  

 

 

--

36


 

  En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;  

 

 

--

37


 

  Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot den var, tot den ram, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze;  

 

 

--

38


 

  En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, en zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.  

 

 

--

39


 

  Deze dingen zult gij den HEERE doen op uw gezette hoogtijden; behalve uw geloften, en uw vrijwillige offeren, met uw brandofferen, en met uw spijsofferen, enmet uw drankofferen, en met uw dankofferen.  

 

 

--

40


 

  En Mozes sprak tot de kinderen Israels naar al wat de HEERE Mozes geboden had.   

 

 

--

Numberi 30

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: