Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

1 Kronieken 2

1 Kronieken

Index

Hoofdstuk 3

1


 

  Dezen nu waren de kinderen van David, die hem te Hebron geboren zijn: de eerstgeborene Amnon, van Ahinoam, de Jizreelietische; de tweede Daniel, van Abigail,de Karmelietische;  

 

 

--

2


 

  De derde Absalom, de zoon van Maacha, de dochter van Thalmai, de koning te Gesur; de vierde Adonia, de zoon van Haggith;  

 

 

--

3


 

  De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla.  

 

 

--

4


 

  Zes zijn hem te Hebron geboren; want hij regeerde daar zeven jaren en zes maanden; en drie en dertig jaren regeerde hij te Jeruzalem.  

 

 

--

5


 

  Dezen nu zijn hem te Jeruzalem geboren: Simea, en Sobab, en Nathan, en Salomo; deze vier zijn van Bath-Sua, de dochter van Ammiel;  

 

 

--

6


 

  Daartoe Jibchar, en Elisama, en Elifelet,  

 

 

--

7


 

  En Nogah, en Nefeg, en Jafia,  

 

 

--

8


 

  En Elisama, en Eljada, en Elifelet, negen.  

 

 

--

9


 

  Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen der bijwijven, en Thamar hun zuster.  

 

 

--

10


 

  Salomo's zoon nu was Rehabeam; zijn zoon was Abia; zijn zoon was Asa; zijn zoon was Josafat;  

 

 

--

11


 

  Zijn zoon was Joram; zijn zoon was Ahazia; zijn zoon was Joas;  

 

 

--

12


 

  Zijn zoon was Amazia; zijn zoon was Azaria; zijn zoon was Jotham;  

 

 

--

13


 

  Zijn zoon was Achaz; zijn zoon was Hizkia; zijn zoon was Manasse;  

 

 

--

14


 

  Zijn zoon was Amon; zijn zoon was Josia.  

 

 

--

15


 

  De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum.  

 

 

--

16


 

  De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.  

 

 

--

17


 

  En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;  

 

 

--

18


 

  Dezes zonen waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.  

 

 

--

19


 

  De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van Zerubbabel waren Mesullam en Hananja; en Selomith was hunlieder zuster;  

 

 

--

20


 

  En Hasuba, en Ohel, en Berechja, en Hasadja, Jusabhesed; vijf.  

 

 

--

21


 

  De kinderen van Hananja nu waren Pelatja en Jesaja. De kinderen van Refaja, de kinderen van Arnan, de kinderen van Obadja, de kinderen van Sechanja.  

 

 

--

22


 

  De kinderen nu van Sechanja waren Semaja; en de kinderen van Semaja waren Hattus, en Jigeal, en Bariah, en Nearja, en Safat; zes.  

 

 

--

23


 

  En de kinderen van Nearja waren Eljoenai, en Hizkia, en Azrikam; drie.  

 

 

--

24


 

  En de kinderen van Eljoenai waren Hodajeva, en Eljasib, en Pelaja, en Akkub, en Johanan, en Delaja, en Anani; zeven.   

 

 

--

1 Kronieken 4

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: