Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Job 7

Job

Index

Hoofdstuk 8

1


 

  Toen antwoordde Bildad, de Suhiet, en zeide:  

 

 

--

2


 

  Hoe lang zult gij deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige wind zijn?  

 

 

--

3


 

  Zou dan God het recht verkeren, en zou de Almachtige de gerechtigheid verkeren?  

 

 

--

4


 

  Indien uw kinderen gezondigd hebben tegen Hem, Hij heeft hen ook in de hand hunner overtreding geworpen.  

 

 

--

5


 

  Maar indien gij naar God vroeg zoekt, en tot den Almachtige om genade bidt;  

 

 

--

6


 

  Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken.  

 

 

--

7


 

  Uw beginsel zal wel gering zijn; maar uw laatste zal zeer vermeerderd worden.  

 

 

--

8


 

  Want vraag toch naar het vorige geslacht, en bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen.  

 

 

--

9


 

  Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.  

 

 

--

10


 

  Zullen die u niet leren, tot u spreken, en uit hun hart redenen voortbrengen?  

 

 

--

11


 

  Verheft zich de bieze zonder slijk? Groeit het rietgras zonder water?  

 

 

--

12


 

  Als het nog in zijn groenigheid is, hoewel het niet afgesneden wordt, nochtans verdort het voor alle gras.  

 

 

--

13


 

  Alzo zijn de paden van allen, die God vergeten; en de verwachting des huichelaars zal vergaan.  

 

 

--

14


 

  Van denwelke zijn hoop walgen zal; en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop.  

 

 

--

15


 

  Hij zal op zijn huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, maar het zal niet staande blijven.  

 

 

--

16


 

  Hij is sappig voor de zon, en zijn scheuten gaan over zijn hof uit.  

 

 

--

17


 

  Zijn wortelen worden bij de springader ingevlochten; hij ziet een stenige plaats.  

 

 

--

18


 

  Maar als God hem verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende: Ik heb u niet gezien.  

 

 

--

19


 

  Zie, dat is vreugde zijns wegs; en uit het stof zullen anderen voortspruiten.  

 

 

--

20


 

  Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; Hij vat ook de boosdoeners niet bij de hand;  

 

 

--

21


 

  Totdat Hij uw mond met gelach vervulle, en uw lippen met gejuich.  

 

 

--

22


 

  Uw haters zullen met schaamte bekleed worden; en de tent der goddelozen zal niet meer zijn.   

 

 

--

Job 9

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: