Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 43

Psalmen

Index

Hoofdstuk 44

1


 

  Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.  

 

 

--

2


 

  Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.  

 

 

--

3


 

  Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts,omdat Gij een welbehagen in hen hadt.  

 

 

--

4


 

  Gij Zelf zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs.  

 

 

--

5


 

  Door U zullen wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.  

 

 

--

6


 

  Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen.  

 

 

--

7


 

  Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.  

 

 

--

8


 

  In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.  

 

 

--

9


 

  Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.  

 

 

--

10


 

  Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.  

 

 

--

11


 

  Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.  

 

 

--

12


 

  Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.  

 

 

--

13


 

  Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn.  

 

 

--

14


 

  Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de heidenen, tot een hoofdschudding onder de volken.  

 

 

--

15


 

  Mijn schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij;  

 

 

--

16


 

  Om de stem des honers en des lasteraars, vanwege den vijand en den wraakgierige.  

 

 

--

17


 

  Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.  

 

 

--

18


 

  Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad.  

 

 

--

19


 

  Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.  

 

 

--

20


 

  Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en onze handen tot een vreemden God uitgebreid.  

 

 

--

21


 

  Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.  

 

 

--

22


 

  Maar om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen.  

 

 

--

23


 

  Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid.  

 

 

--

24


 

  Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende en onze onderdrukking vergeten?  

 

 

--

25


 

  Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde.  

 

 

--

26


 

  Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. Psalmen 45  

 

 

--

Psalmen 45

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: