Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 93

Psalmen

Index

Hoofdstuk 94

1


 

  O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.  

 

 

--

2


 

  Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.  

 

 

--

3


 

  Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?  

 

 

--

4


 

  Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?  

 

 

--

5


 

  O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.  

 

 

--

6


 

  De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen.  

 

 

--

7


 

  En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.  

 

 

--

8


 

  Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?  

 

 

--

9


 

  Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen?  

 

 

--

10


 

  Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert?  

 

 

--

11


 

  De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn.  

 

 

--

12


 

  Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,  

 

 

--

13


 

  Om hem rust te geven van de kwade dagen; totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt.  

 

 

--

14


 

  Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten.  

 

 

--

15


 

  Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen.  

 

 

--

16


 

  Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?  

 

 

--

17


 

  Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond.  

 

 

--

18


 

  Als ik zeide: Mijn voet wankelt; Uw goedertierenheid, o HEERE! ondersteunde mij.  

 

 

--

19


 

  Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.  

 

 

--

20


 

  Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?  

 

 

--

21


 

  Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.  

 

 

--

22


 

  Doch de HEERE is mij geweest tot een Hoog Vertrek, en mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht.  

 

 

--

23


 

  En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze God, zal hen verdelgen.   

 

 

--

Psalmen 95

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: