Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Psalmen 101

Psalmen

Index

Hoofdstuk 102

1


 

  Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN. O HEERE! hoor mijn gebed, en laat mijn geroep tot U komen.  

 

 

--

2


 

  Verberg Uw aangezicht niet voor mij, neig Uw oor tot mij ten dage mijner benauwdheid; ten dagen als ik roep, verhoor mij haastelijk.  

 

 

--

3


 

  Want mijn dagen zijn vergaan als rook, en mijn gebeenten zijn uitgebrand als een haard.  

 

 

--

4


 

  Mijn hart is geslagen en verdord als gras, zodat ik vergeten heb mijn brood te eten.  

 

 

--

5


 

  Mijn gebeente kleeft aan mijn vlees, vanwege de stem mijns zuchtens.  

 

 

--

6


 

  Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben geworden als een steenuil der wildernissen.  

 

 

--

7


 

  Ik waak, en ben geworden als een eenzame mus op het dak.  

 

 

--

8


 

  Mijn vijanden smaden mij al den dag; die tegen mij razen, zweren bij mij.  

 

 

--

9


 

  Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.  

 

 

--

10


 

  Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij weder nedergeworpen.  

 

 

--

11


 

  Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.  

 

 

--

12


 

  Maar Gij, HEERE! blijft in eeuwigheid, en Uw gedachtenis van geslacht tot geslacht.  

 

 

--

13


 

  Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen.  

 

 

--

14


 

  Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis.  

 

 

--

15


 

  Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid.  

 

 

--

16


 

  Als de HEERE Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn,  

 

 

--

17


 

  Zich gewend zal hebben tot het gebed desgenen, die gans ontbloot is, en niet versmaad hebben hunlieder gebed;  

 

 

--

18


 

  Dat zal geschreven worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal den HEERE loven;  

 

 

--

19


 

  Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms zal hebben nederwaarts gezien; dat de HEERE uit den hemel op de aarde geschouwd zal hebben;  

 

 

--

20


 

  Om het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods;  

 

 

--

21


 

  Opdat men den Naam des HEEREN vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem;  

 

 

--

22


 

  Wanneer de volken samen zullen vergaderd worden, ook de koninkrijken, om den HEERE te dienen.  

 

 

--

23


 

  Hij heeft mijn kracht op den weg ter nedergedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort.  

 

 

--

24


 

  Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht.  

 

 

--

25


 

  Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen;  

 

 

--

26


 

  Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn.  

 

 

--

27


 

  Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geeindigd worden.  

 

 

--

28


 

  De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.   

 

 

--

Psalmen 103

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: