Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Spreuken 10

Spreuken

Index

Hoofdstuk 11

1


 

  Een bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen.  

 

 

--

2


 

  Als de hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid.  

 

 

--

3


 

  De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.  

 

 

--

4


 

  Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.  

 

 

--

5


 

  De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.  

 

 

--

6


 

  De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.  

 

 

--

7


 

  Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan.  

 

 

--

8


 

  De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats.  

 

 

--

9


 

  De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.  

 

 

--

10


 

  Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich.  

 

 

--

11


 

  Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.  

 

 

--

12


 

  Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.  

 

 

--

13


 

  Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak.  

 

 

--

14


 

  Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden.  

 

 

--

15


 

  Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken worden; maar wie degenen haat, die in de hand klappen, is zeker.  

 

 

--

16


 

  Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden.  

 

 

--

17


 

  Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees.  

 

 

--

18


 

  De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon.  

 

 

--

19


 

  Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt.  

 

 

--

20


 

  De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen.  

 

 

--

21


 

  Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen.  

 

 

--

22


 

  Een schone vrouw, die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit.  

 

 

--

23


 

  De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid.  

 

 

--

24


 

  Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.  

 

 

--

25


 

  De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden.  

 

 

--

26


 

  Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar de zegening zal zijn over het hoofd des verkopers.  

 

 

--

27


 

  Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal het overkomen.  

 

 

--

28


 

  Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen; maar de rechtvaardigen zullen groenen als loof.  

 

 

--

29


 

  Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die wijs van hart is.  

 

 

--

30


 

  De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens; en wie zielen vangt, is wijs.  

 

 

--

31


 

  Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! Spreuken 12  

 

 

--

Spreuken 12

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: