Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Spreuken 20

Spreuken

Index

Hoofdstuk 21

1


 

  Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.  

 

 

--

2


 

  Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.  

 

 

--

3


 

  Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.  

 

 

--

4


 

  Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.  

 

 

--

5


 

  De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.  

 

 

--

6


 

  Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.  

 

 

--

7


 

  De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.  

 

 

--

8


 

  De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.  

 

 

--

9


 

  Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.  

 

 

--

10


 

  De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.  

 

 

--

11


 

  Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.  

 

 

--

12


 

  De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.  

 

 

--

13


 

  Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.  

 

 

--

14


 

  Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.  

 

 

--

15


 

  Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.  

 

 

--

16


 

  Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.  

 

 

--

17


 

  Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.  

 

 

--

18


 

  De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.  

 

 

--

19


 

  Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.  

 

 

--

20


 

  In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.  

 

 

--

21


 

  Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.  

 

 

--

22


 

  De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.  

 

 

--

23


 

  Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.  

 

 

--

24


 

  Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk.  

 

 

--

25


 

  De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.  

 

 

--

26


 

  Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.  

 

 

--

27


 

  Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!  

 

 

--

28


 

  Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.  

 

 

--

29


 

  Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.  

 

 

--

30


 

  Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.  

 

 

--

31


 

  Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.   

 

 

--

Spreuken 22

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: