Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Spreuken 21

Spreuken

Index

Hoofdstuk 22

1


 

  De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.  

 

 

--

2


 

  Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt.  

 

 

--

3


 

  Een kloekzinnig mens ziet het kwaad, en verbergt zich; maar de slechten gaan henen door, en worden gestraft.  

 

 

--

4


 

  Het loon der nederigheid, met de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.  

 

 

--

5


 

  Doornen en strikken, zijn in den weg des verkeerden; die zijn ziel bewaart, zal zich verre van die maken.  

 

 

--

6


 

  Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken.  

 

 

--

7


 

  De rijke heerst over de armen; en die ontleent, is des leners knecht.  

 

 

--

8


 

  Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.  

 

 

--

9


 

  Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.  

 

 

--

10


 

  Drijf den spotter uit, en het gekijf zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden.  

 

 

--

11


 

  Die de reinheid des harten liefheeft, wiens lippen aangenaam zijn, diens vriend is de koning.  

 

 

--

12


 

  De ogen des HEEREN bewaren de wetenschap; maar de zaken des trouwelozen zal Hij omkeren.  

 

 

--

13


 

  De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!  

 

 

--

14


 

  De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal daarin vallen.  

 

 

--

15


 

  De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen.  

 

 

--

16


 

  Die den arme verdrukt, om het zijne te vermeerderen, en den rijke geeft, komt zekerlijk tot gebrek.  

 

 

--

17


 

  Neig uw oor, en hoor de woorden der wijzen, en stel uw hart tot mijn wetenschap;  

 

 

--

18


 

  Want het is liefelijk, als gij die in uw binnenste bewaart; zij zullen samen op uw lippen gepast worden.  

 

 

--

19


 

  Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze bekend.  

 

 

--

20


 

  Heb ik u niet heerlijke dingen geschreven van allerlei raad en wetenschap?  

 

 

--

21


 

  Om u bekend te maken de zekerheid van de redenen der waarheid; opdat gij de redenen der waarheid antwoorden moogt dengenen, die u zenden.  

 

 

--

22


 

  Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.  

 

 

--

23


 

  Want de HEERE zal hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven, de ziel roven.  

 

 

--

24


 

  Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man;  

 

 

--

25


 

  Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.  

 

 

--

26


 

  Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.  

 

 

--

27


 

  Zo gij niet hadt om te betalen, waarom zou men uw bed van onder u wegnemen?  

 

 

--

28


 

  Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben.  

 

 

--

29


 

  Hebt gij een man gezien, die vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht der koningen gesteld worden; voor het aangezicht der ongeachte lieden zal hij niet gesteldworden.   

 

 

--

Spreuken 23

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: