Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Spreuken 28

Spreuken

Index

Hoofdstuk 29

1


 

  Een man, die, dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij.  

 

 

--

2


 

  Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk.  

 

 

--

3


 

  Een man, die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door.  

 

 

--

4


 

  Een koning houdt het land staande door het recht; maar een, die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve.  

 

 

--

5


 

  Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen.  

 

 

--

6


 

  In de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige juicht en is blijde.  

 

 

--

7


 

  De rechtvaardige neemt kennis van de rechtzaak der armen; maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet.  

 

 

--

8


 

  Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de wijzen keren den toorn af.  

 

 

--

9


 

  Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust.  

 

 

--

10


 

  Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten zoeken zijn ziel.  

 

 

--

11


 

  Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.  

 

 

--

12


 

  Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.  

 

 

--

13


 

  De arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider ogen.  

 

 

--

14


 

  Een koning, die de armen in trouw recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden.  

 

 

--

15


 

  De roede, en de bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder.  

 

 

--

16


 

  Als de goddelozen velen worden, wordt de overtreding veel; maar de rechtvaardigen zullen hun val aanzien.  

 

 

--

17


 

  Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven.  

 

 

--

18


 

  Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart.  

 

 

--

19


 

  Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden.  

 

 

--

20


 

  Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem.  

 

 

--

21


 

  Als men zijn knecht van jongs op weeldig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn.  

 

 

--

22


 

  Een toornig man verwekt gekijf; en de grammoedige is veelvoudig in overtreding.  

 

 

--

23


 

  De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.  

 

 

--

24


 

  Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen.  

 

 

--

25


 

  De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden.  

 

 

--

26


 

  Velen zoeken het aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den HEERE.  

 

 

--

27


 

  Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. Spreuken 30  

 

 

--

Spreuken 30

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: