Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Mattheüs 27

Mattheüs

Index

Hoofdstuk 28

1


 

  En laat na de sabbat, als het begon te lichten, tegen den eersten dag der week, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien.  

 

 

--

2


 

  En ziet, er geschiedde een grote aardbeving; want een engel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde de steen af van de deur, en zat opdenzelven.  

 

 

--

3


 

  En zijn gedaante was gelijk een bliksem, en zijn kleding wit gelijk sneeuw.  

 

 

--

4


 

  En uit vrees van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als doden.  

 

 

--

5


 

  Maar de engel, antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was.  

 

 

--

6


 

  Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaats, waar de Heere gelegen heeft.  

 

 

--

7


 

  En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb hetulieden gezegd.  

 

 

--

8


 

  En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen, om hetzelve Zijn discipelen te boodschappen.  

 

 

--

9


 

  En als zij heengingen, om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten,en aanbaden Hem.  

 

 

--

10


 

  Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien.  

 

 

--

11


 

  En als zij heengingen, ziet, enigen van de wacht kwamen in de stad, en boodschapten den overpriesters al de dingen, die geschied waren.  

 

 

--

12


 

  En zij vergaderd zijnde met de ouderlingen, en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten veel gelds,  

 

 

--

13


 

  En zeiden: Zegt: Zijn discipelen zijn des nachts gekomen, en hebben Hem gestolen, als wij sliepen.  

 

 

--

14


 

  En indien zulks komt gehoord te worden van den stadhouder, wij zullen hem tevreden stellen, en maken, dat gij zonder zorg zijt.  

 

 

--

15


 

  En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd waren. En dit woord is verbreid geworden bij de Joden tot op den huidigen dag.  

 

 

--

16


 

  En de elf discipelen zijn heengegaan naar Galilea, naar den berg, waar Jezus hen bescheiden had.  

 

 

--

17


 

  En als zij Hem zagen, baden zij Hem aan; doch sommigen twijfelden.  

 

 

--

18


 

  En Jezus, bij hen komende, sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.  

 

 

--

19


 

  Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, watIk u geboden heb.  

 

 

--

20


 

     

 

 

--

Markus 1

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: