Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Romeinen 11

Romeinen

Index

Hoofdstuk 12

1


 

  Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijkegodsdienst.  

 

 

--

2


 

  En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, enwelbehagelijke en volmaakte wil van God zij.  

 

 

--

3


 

  Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij totmatigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.  

 

 

--

4


 

  Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben;  

 

 

--

5


 

  Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.  

 

 

--

6


 

  Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is,  

 

 

--

7


 

  Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren;  

 

 

--

8


 

  Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.  

 

 

--

9


 

  De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.  

 

 

--

10


 

  Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande.  

 

 

--

11


 

  Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere.  

 

 

--

12


 

  Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed.  

 

 

--

13


 

  Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.  

 

 

--

14


 

  Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet.  

 

 

--

15


 

  Verblijdt u met de blijden; en weent met de wenenden.  

 

 

--

16


 

  Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven.  

 

 

--

17


 

  Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen.  

 

 

--

18


 

  Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.  

 

 

--

19


 

  Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere.  

 

 

--

20


 

  Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen.  

 

 

--

21


 

  Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede. Romeinen 13  

 

 

--

Romeinen 13

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: