Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

2 Corinthiërs 8

2 Corinthiërs

Index

Hoofdstuk 9

1


 

  Want van de bediening, die voor de heiligen geschiedt, is mij onnodig aan u te schrijven.  

 

 

--

2


 

  Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van ubegonnen, heeft er velen verwekt.  

 

 

--

3


 

  Maar ik heb deze broeders gezonden, opdat onze roem, dien wij over u hebben, niet zou ijdel gemaakt worden in dezen dele; opdat (gelijk ik gezegd heb) gij bereidmoogt zijn;  

 

 

--

4


 

  En dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden in deze vasten grond derroeming.  

 

 

--

5


 

  Ik heb dan nodig geacht deze broeders te vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden uw te voren aangedienden zegen; opdat die gereed zij, alzoals een zegen, en niet als een vrekheid.  

 

 

--

6


 

  En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien.  

 

 

--

7


 

  Een iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit droefheid, of uit nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief.  

 

 

--

8


 

  En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn.  

 

 

--

9


 

  Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid.  

 

 

--

10


 

  Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel, en vermeerdere de vruchten uwer gerechtigheid;  

 

 

--

11


 

  Dat gij in alles rijk wordt tot alle goeddadigheid, welke door ons werkt dankzegging tot God.  

 

 

--

12


 

  Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;  

 

 

--

13


 

  Dewijl zij door de beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en over de goeddadigheidder mededeling aan hen en aan allen;  

 

 

--

14


 

  En door hun gebed voor u, welke naar u verlangen, om de uitnemende genade Gods over u.  

 

 

--

15


 

  Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave.   

 

 

--

2 Corinthiërs 10

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: