Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Efeziërs 2

Efeziërs

Index

Hoofdstuk 3

1


 

  Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt.  

 

 

--

2


 

  Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u;  

 

 

--

3


 

  Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb;  

 

 

--

4


 

  Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus),  

 

 

--

5


 

  Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest;  

 

 

--

6


 

  Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie;  

 

 

--

7


 

  Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht.  

 

 

--

8


 

  Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,  

 

 

--

9


 

  En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingengeschapen heeft door Jezus Christus;  

 

 

--

10


 

  Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;  

 

 

--

11


 

  Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere;  

 

 

--

12


 

  In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem.  

 

 

--

13


 

  Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid.  

 

 

--

14


 

  Om deze oorzaak buig ik mijn knieen tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus,  

 

 

--

15


 

  Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,  

 

 

--

16


 

  Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens;  

 

 

--

17


 

  Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt;  

 

 

--

18


 

  Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij,  

 

 

--

19


 

  En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.  

 

 

--

20


 

  Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt,  

 

 

--

21


 

  Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen.   

 

 

--

Efeziërs 4

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: