Nederlands StatenVertalings 1715 Bijbel

Hebreeën 12

Hebreeën

Index

Hoofdstuk 13

1


 

  Dat de broederlijke liefde blijve.  

 

 

--

2


 

  Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.  

 

 

--

3


 

  Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart.  

 

 

--

4


 

  Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.  

 

 

--

5


 

  Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.  

 

 

--

6


 

  Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: De Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen, wat mij een mens zal doen.  

 

 

--

7


 

  Gedenkt uwer voorgangeren, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandeling.  

 

 

--

8


 

  Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid.  

 

 

--

9


 

  Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geennuttigheid bekomen hebben, die daarin gewandeld hebben.  

 

 

--

10


 

  Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die den tabernakel dienen.  

 

 

--

11


 

  Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats.  

 

 

--

12


 

  Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden.  

 

 

--

13


 

  Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.  

 

 

--

14


 

  Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende.  

 

 

--

15


 

  Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.  

 

 

--

16


 

  En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.  

 

 

--

17


 

  Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde enniet al zuchtende; want dat is u niet nuttig.  

 

 

--

18


 

  Bidt voor ons; want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.  

 

 

--

19


 

  En ik bid u te meer, dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.  

 

 

--

20


 

  De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere JezusChristus,  

 

 

--

21


 

  Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij deheerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.  

 

 

--

22


 

  Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven.  

 

 

--

23


 

  Weet, dat de broeder Timotheus losgelaten is, met welken (zo hij haast komt) ik u zal zien.  

 

 

--

24


 

  Groet al uw voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die van Italie zijn.  

 

 

--

25


 

     

 

 

--

Jakobus 1

 

 

 

 

HTMLBible Software - Public Domain Software by johnhurt.com

 


Other Items are Available At These Sites: